Nieuw Kamper Dagblad – Dinsdag 1 Augustus 1978

Nieuw Kamper Dagblad – Dinsdag 1 Augustus 1978

P.G. Valentijn vooral meester in stilleven.

Liefde voor antiek parallel aan schilderkunst.

KAMPEN – In het vorige artikel over de oud-Kamper P. G. Valentijn, tekenleraar en vrij schilder, die eerst twintig jaar na zijn dood een expositie in de Koornmarktspoort is vergund, merkten wij op, dat hij talrijke knappe stillevens heeft nagelaten.
Naar onze mening behoren die stillevens tot het beste deel van zijn gehele oeuvre. Als schilder was hij trouwens een typische atelierkunstenaar. Weliswaar graag op uit met een schetsboekje op zak, om snel vast te leggen wat hem onderweg trof, maar met de schildersezel aan de slootkant of in een straatje zag men hem eigenlijk nooit. Het was een feit, dat hij er niet tegen kon, dat anderen over zijn schouder zijn werken gadesloegen, maar of dat de enige reden was, dat hij niet buiten schilderde, weten we niet. Zeker is echter, dat zijn schilderijen in het atelier ontstonden.

Dat had ook nadelen. Binnen gaf hij zijn onderwerpen de kleuren uit zijn herinnering, soms geleid door grove aanduidingen in de schets: ‘rood’, ‘donkergroen’. Zijn kleurstellingen kregen daardoor een zekere eigengereidheid en voor ons gevoel was zijn kleurgevoel niet de sterkste zijde van zijn talent. Het beste slaagde hij nog bij zijn stillevens, maar die zag hij dan ook, al schilderend, vóór zich.

Compositie

Hij wist in de stillevens de objecten mooi tot een compositie te groeperen. Alleen wanneer hij schilderijen met een veelheid van voorwerpen schilderde, maakte de compositie een uitgesproken zwakke indruk. In dit verband is een uitspraak, die hij vaak thuis herhaalde, interessant: ‘Twee dingen bij elkaar brengen is gemakkelijk, maar het is moeilijk er een derde ding bij te vinden’.

In dit verband is ook opvallend dat hij meestal kleine formaten schilderde en zelden grote(re) schilderijen ondernam. We kunnen ons nauwelijks voorstellen, dat de hoge kosten van een groot formaat hierbij tot de beslissing dwongen. Veeleer lijkt het ons, dat hij bij grote formaten angst had, het overzicht, de greep op het geheel te verliezen.
Zijn grote liefde voor het stilleven vertelt iets over zijn schilderschap: hij hield veel van mooie en van oude, door het leven gelouterde dingen. Ze inspireerden hem en hadden emotionele betekenis voor hem. Een uitspraak van Valentijn, dat hij al schilderend ‘zijn gevoelens uit kon zeggen’ moet wellicht vooral zo verklaard worden, dat hij de emotie van de confrontatie met mooie en oude dingen verdiept beleefde door ze met liefde en nauwkeurigheid af te beelden.

Antiek
dat hij er toe kwam antiek te gaan verzamelen vooral in de latere jaren van zijn leven, past daar uitstekend bij aan. De Kamper Courant schreef in oktober 1938, na een bezoek aan Valentijns woning, opgetekend uit zijn mond: ‘Ik verzamel nu antiek. Dat is ook al door het schilderen ontstaan, want toen ik eens een stilleventje gemaakt had met een paar tinnen pulletjes erop, kwam vanzelf de lust bij me op, ook daarin door te gaan. – En het resultaat is’, vervolgt de krant, ‘dat aan de Vloeddijk no. 15 een huis staat, dat van parterre tot nok gevuld is met voortbrengselen van schilderkunst, afkomstig van den gelukkigen bezitter zelve, en van oude handwerkkunst, die hij, bij zijn speurtochten langs velden en wegen, in hutten en boerenbehuizingen, kon verzamelen’.
Merkwaardig, en niet direct bij een kunstenaar te verwachten, was het feit, dat zich bij het antiek verzamelen iets ontpopte, dat er bij de schilderijenproduktie nooit was geweest: handelsgeest. Bij het in- en verkopen van antiek bleek Valentijn ‘gouden handen’ te hebben. Bij oudere veilinghouders wordt nu nog altijd met respect over hem gesproken en zijn nazaten worden met égards behandeld.

Financieel
Financieel had Valentijn deze antiekhandel ook wel nodig. Reeds het artikel uit ’38 in de Kamper Courant sprak over: ‘voor zoover zijn gezondheidstoestand op het oogenblik dat nog toelaat’. Hij was een chronische lijder aan hoofdpijn (een familiekwaal), die hij manmoedig droeg, maar die hem het werk als tekenleraar wel zeer bemoeilijkte. Op 1 december 1939 werd hij dan ook, op eigen verzoek ontslagen als vakonderwijzer aan de Openbare Ulo, en aan de Nijverheidsavondschool, onder hartelijke dankzegging voor bewezen diensten en lof als ‘goed collega’.
Het ontslag aan de scholen betekende overigens niet, dat hij stil ging leven. Naast de handel in antiek bleef hij schilderen en tekenen, maar ook de bijbelstudie en het schrijven daarover liet hij niet na. Zijn geestelijk bezig zijn met de dingen bracht hem overigens tot een even onbegrijpelijke als betreurenswaardige maatschappijvisie.
Hij werd nationaalsocialist en men staat toch wel even te kijken, als per vlugschrift aan de ‘kameraden en kameraadskes’ een bijeenkomst wordt aangekondigd en aanbevolen, waarop P. G. Valentijn uit zal leggen, dat er geen verschil is tussen de bijbel en het nationaalsocialisme. Overigens had ook de Friese ds. H. W. M. Hupkes, met wie Valentijn een strijdbaar religieus blaadje redigeerde, dezelfde weg gekozen.

Een stilleven met drie voorwerpen, zoals Valentijn er vele maakte. Technisch knap, vooral van stofuitdrukking, goed gecomponeerd en – als u de kleuren zou kunnen zien – goed van kleurstelling. Zijn liefde voor antieke voorwerpen liep parallel met zijn hartstocht om ze te schilderen. Hij beleefde de voorwerpen emotioneel en verdiepte die beleving door ze liefdevol en nauwkeurig af te beelden. (Collectie Remy Steller)

Volmaakt
Dat alles doet je vragen, wat deze P. G. Valentijn eigenlijk voor een man was. – Eerder vertelden wij reeds, dat hij zijn eigen visie op de dingen volmaakt achtte: hij had altijd gelijk. Als self-made theoloog kon dat tot conflicten leiden. Wie in het eerdergenoemde blaadje zijn polemieken las, moest erkennen, dat ze scherp en onaangenaam waren, als iemand, die met een grote mond en de vuist op tafel zijn gelijk ‘bewijst’.
Hij had overigens geen grote behoefte aan mensen om zich heen. Niettemin kwamen de mensen wel op hem af. – Hij was leergierig en in religieuze zaken zwaar op de hand. Hij bezat veel boeken over mystiek – Een zekere mate van humor hielp hem door moeilijke tijden heen. De snelle portretjes, die hij tijdens zijn internering van zijn kampgenoten maakte, waren onartistiek maar soms psychologisch goed getroffen, en uit de bijschriften bleek zijn humor. In ’47 verhuisde hij min of meer noodgedwongen van Kampen naar Amsterdam, waar hij zijn intrek nam in het huis van zijn moeder. – In 1954 is er een duidelijke verandering merkbaar in zijn karakter en in zijn werk. Hij is zwakker van constitutie geworden (zijn leeftijd is dan 64 jaar) en milder in zijn oordeel. Hij blijft als een echte Valentijn echter altijd bezig. Nu zijn het oude tegels, waarop hij zijn aandacht richt. Hij bestudeert de tegels, en wat hij er tenslotte niet van weet, kan in een klein boekje. Beschadigde tegels werkt hij bij en interessante, oude exemplaren copieert hij. Zozeer wil hij zich in het handwerk van de tegelschilder verdiepen, dat hij er honderden op kartonnen kaartjes naschildert als echt. Hij overlijdt op 22 oktober 1959. Toch nog 69 jaar oud.

Nieuw Kamper Dagblad – Dinsdag 1 Augustus 1978